Symmetrisch-tonisch-nek-reflex

Wanneer ontstaat de reflex?

De symmetrisch-tonisch-nek-reflexDe STNR valt onder de transitionele/overbruggingsreflexen en zorgt ervoor dat een baby op handen en voeten omhoog komt om te gaan kruipen. Dit reflex heeft grote invloed op het lezen, structureren van informatie, plannen, automatiseren e.d.. (STNR) komt rond de 6-9 levensmaanden tevoorschijn. Er zijn echter verschillende inzichten over dit reflex, waarvan sommigen beschrijven dat er voor de geboorte al signalen van dit reflex waargenomen kunnen worden.

Wat is de functie van de reflex?

Het is een transitioneel reflexDe transitionele/overgangsreflexen (ook wel overbruggingsreflexen genoemd) ondersteunen de motorische en ontwikkelingsstappen tijdens de neurologische ontwikkeling./overbruggingsreflex. Dit reflex zorgt ervoor dat de baby op handen en voeten omhoog komt om te gaan kruipen. Dit reflex verdeelt het lichaam in een bovenste en onderste helft, die tegengesteld werken: Wanneer de bovenste helft gestrekt is zal de onderste helft buigen en omgekeerd. Dit is ook een moment waarop het kind leert zijn ogen te focussen van veraf naar dichtbij en omgekeerd.

Hoe kun je de reflex herkennen/waarnemen?

De reflex is te herkennen aan de ‘kat’ houdingen (kat die naar het vogeltje kijkt & kat die drinkt). Als het hoofd omhoog is strekken de armen en buigen de benen waardoor de billen op de voeten rusten (kat die naar het vogeltje kijkt). Wanneer het hoofd naar beneden is buigen de armen totdat het hoofd op de grond rust en strekken de benen waardoor de billen in de lucht zijn (kat die drinkt).

flexerende(buigende) symmetrisch-tonisch-nek-reflex
Het buigen van de armen en het strekken van het benen door de symmetrisch-tonisch-nek-reflex tijdens het naar beneden buigen van het hoofd.
extenderende(strekkende) symmetrisch-tonisch-nek-reflex
Het strekken van de armen en het buigen van het benen door de symmetrisch-tonisch-nek-reflex tijdens het omhoog tillen van het hoofd.

Hoe ontwikkeld de reflex?

De reflex helpt met het overwinnen van de zwaartekracht waardoor het kind op handen en knieën omhoog kan komen. Dit is een van de voorwaarde om te kunnen kruipen. De reflex wordt geïntegreerd door het kruipen zelf. Bij deze integratie zijn andere transitionele reflexenDe transitionele/overgangsreflexen (ook wel overbruggingsreflexen genoemd) ondersteunen de motorische en ontwikkelingsstappen tijdens de neurologische ontwikkeling. en de tonisch-labyrinth-reflexDe tonisch-labyrinth-reflex valt onder de primitieve reflexen en heeft onder andere als functie om het evenwichtssysteem op gang te brengen. Dit reflex wordt in verband gebracht met spiegelschrift en het aanleren van logische volgorden (dagen v.d. week, tafels, klokkijken e.d.). (TLR) ook betrokken.

Wat gebeurt er als de reflex niet onder controle gebracht wordt?

Als de STNRsymmetrisch-tonisch-nek-reflexDe STNR valt onder de transitionele/overbruggingsreflexen en zorgt ervoor dat een baby op handen en voeten omhoog komt om te gaan kruipen. Dit reflex heeft grote invloed op het lezen, structureren van informatie, plannen, automatiseren e.d.. niet onder controle gebracht wordt kan een baby niet beginnen met kruipen. Dit zijn de ‘billen schuivers’ die van het zitten gelijk doorgaan naar het lopen. Het lopen ziet er dan houterig uit en het ‘remmen’ van bewegingen is lastig. Ook op latere leeftijd is deze ‘onhandigheid’ zichtbaar. Iemand stoot alles omver, loopt overal tegenop of struikelt over eigen voeten. Aan de houding (met name in stand) is te zien dat iemand een holle rug trekt en daarbij een ‘peuter buik’/inactieve buik heeft.

In de beweging en houding blijven zowel de armen als de benen de stand van het hoofd volgen. Als een kind bijvoorbeeld een hoge bal wil vangen en daarbij het hoofd omhoog beweegt, buigen de benen en zakt het kind door de knieën. Als een kind een bal bij de voeten wil pakken en daarbij het hoofd omlaag beweegt, strekken de benen en valt het kind voorover.

Als de STNRsymmetrisch-tonisch-nek-reflexDe STNR valt onder de transitionele/overbruggingsreflexen en zorgt ervoor dat een baby op handen en voeten omhoog komt om te gaan kruipen. Dit reflex heeft grote invloed op het lezen, structureren van informatie, plannen, automatiseren e.d.. aanwezig blijft zal iemand ook niet goed op de billen kunnen zitten. Dit zorgt ervoor dat iemand op de stoel hangt met gestrekte benen zodat de armen buigen om te kunnen werken. De andere houding is dat iemand juist het hoofd bijna op tafel legt en de benen rondom de stoelpoten slaat of zelfs bovenop de benen gaat zitten om beter het evenwicht te kunnen bewaren. Typerend hiervoor is de houding waarbij het hoofd wordt ondersteund met de hand/vuist. Of waarbij het hoofd neergelegd wordt op een gestrekte arm. Ook kan iemand op een been, op beide benen of in de ‘W’ zit gaan zitten.

Als de STNRsymmetrisch-tonisch-nek-reflexDe STNR valt onder de transitionele/overbruggingsreflexen en zorgt ervoor dat een baby op handen en voeten omhoog komt om te gaan kruipen. Dit reflex heeft grote invloed op het lezen, structureren van informatie, plannen, automatiseren e.d.. aanwezig blijft zal iemand moeite hebben met het kruisen van de horizontale middenlijn op zowel motorisch als neurologisch gebied. Dit is goed te zien tijdens het zwemmen bij niet-gesynchroniseerde bewegingen als iemand boven water zwemt. Het zwemmen onder water lukt vaak beter omdat de invloed van de zwaartekracht minder is waardoor het lichaam horizontaal blijft.

Als iemand moeite heeft met het kruisen van de horizontale middenlijn zal iemand ook geen referentie punt in de ruimte hebben. Dit zorgt voor een slecht evenwicht, moeite met hand-oog coördinatieNiet te verwarren met 'oog-hand coördinatie'. Hand-oog coördinatie is het op gang brengen van oog beweging door handbewegingen. Dit legt een basis voor de 'oog-hand coördinatie'., moeite met het focussen van de ogen van veraf naar dichtbij (her-instelling van binoculair gezichtsvermogen), moeite met vasthouden van visueel focuspunt enz.. Deze problemen zijn vaak de onderliggende oorzaken voor de problemen bij lezen, richting (links & rechts / boven & onder / voor & achter), structureren van informatie, plannen, automatiseren e.d..

De compensatie van het verminderde/verstoorde evenwicht, de moeite om de horizontale middenlijn te kruisen (zowel motorisch als neurologisch) en het focussen van de ogen (her-instelling van binoculair gezichtsvermogenHet vermogen om waarnemingen te vormen van een object met 2 ogen tegelijk (vergt samenwerking van beide ogen)) zal bij een persoon waarbij de STNRsymmetrisch-tonisch-nek-reflexDe STNR valt onder de transitionele/overbruggingsreflexen en zorgt ervoor dat een baby op handen en voeten omhoog komt om te gaan kruipen. Dit reflex heeft grote invloed op het lezen, structureren van informatie, plannen, automatiseren e.d.. nog aanwezig is veel energie op eisen. Als bij de STNRsymmetrisch-tonisch-nek-reflexDe STNR valt onder de transitionele/overbruggingsreflexen en zorgt ervoor dat een baby op handen en voeten omhoog komt om te gaan kruipen. Dit reflex heeft grote invloed op het lezen, structureren van informatie, plannen, automatiseren e.d.. ook de asymmetrisch-tonisch-nek-reflexDe ATNR valt onder de primitieve reflexen en heeft onder andere de functie om de oog-hand-coördinatie op gang te brengen. (ATNR) nog aanwezig is, met alle gevolgen van dien (de spanningen, de bijbewegingen, geen lateralisatieDe lateralisatie is het proces in de neuro-motorische ontwikkeling waarbij de linker en/of rechter hersenhelft zijn dominantie of specialisatie ontwikkelt. Hierbij krijgt ieder hersenhelft zijn speciale taken en verantwoordelijkheden in het neurologisch systeem.(in lichaam en ogen) en een verstoorde informatie verwerking), is het nagenoeg onmogelijk om te concentreren en tot leren te komen.